Woning S: de zoektocht naar de eigenheid van een plek
Bart Janssens
Architects in Motion
Johan Geerts - architect
Joren De Weerdt
Beelden
“De identiteit die we toeschrijven aan de dingen is slechts fictief, vastgesteld door de geest, niet een bijzondere aard behorend tot waar we over praten.”
David Hume, schots filosoof (1711-1776)
Frans filosoof en socioloog Bruno Latour deed intensief onderzoek naar de ‘identiteit van de plek’ en nam de stad Parijs als laboratorium (1998). Hij wilde aan de hand van een wetenschappelijke methode de waarde van plaatsgebonden identificatie definiëren om te bevestigen of weerleggen wat politici, schrijvers of kunstenaars vaak op basis van emotionele of sentimentele subjectiviteit – afhankelijk van het beoogde doel – als dé essentie van een locatie aanwenden. Hij probeerde Parijs in beelden te vangen, variërend van foto’s van beeldbepalende plekken, gebouwen, parken, … tot cartografisch materiaal. Op zich stuk voor stuk herkenbare Parijse fragmenten maar hét beeld dat de stad perfect omvatte, vond hij niet.
Latour ontdekte echter dat er zich een samenhang, een route, aftekende waarbij die samenhang wel zichtbaar werd: de identiteit van een dorp, een stad, een regio an sich is onmogelijk te definiëren, de route – de verhaallijn – van het ene naar het andere beeld, zegt wel veel over de te identificeren essentie van een plek.
Vicieuze cirkel
Voor BartJanssens van Architects in Motion (AIM) is die verhaallijn primordiaal bij het ontwerpen van een gebouw. De sfeer van de omgeving erkennen om op die manier de eigenheid ervan te conserveren is misschien wel de belangrijkste ontwerpingreep. Maar dat kan je als architect niet op je eentje verwezenlijken. De toekomst van een gebied of de beeldvorming ervan bepalen is teamwerk. Op vraag van opdrachtgevers trappen ontwerpers al te vaak in de ‘economy of scale’-val. Dat leidt tot gelijkvormigheid. Onbewust gaan architecten elkaar of vooral zichzelf kopiëren en treedt er een verschraling van de privatieve en dus de openbare ruimte op. Opdrachtgevers identificeren zichzelf met een bepaalde woningtypologie die bij hun sociale status past en vragen hun architect deze te kopiëren. Een vicieuze cirkel.
Het vergt creativiteit, beroepsernst en moed om als architect dit mechanisme te doorbreken. Esthetische glocalisering voorkomt verschraling. Daar is Bart Janssens en zijn team zich van bewust. Met dit basisprincipe gaat hij de dialoog met z’n klanten en de overheden aan om tot een ideale ‘plek-gebonden’ ontwerp te komen. Voor woning S. in Gierle was dit niet anders. Gelegen in Hemeldonk, een groen gehucht van het op zich al landelijke Gierle, stonden twee identieke, vrijstaande woningen naast elkaar. Deze situatie refereerde lichtjes naar de typische tuinwijkarchitectuur uit het Interbellum van bijvoorbeeld architect Jean-Jules Eggericx. Initieel had de bouwheer de woning gekocht met het oog op het slopen ervan en het bouwen van een nieuwbouwwoning. De ligging en de kwaliteiten van het perceel waren doorslaggevend in de aankoop. Bart Janssens wou echter samen met de klant eerst de mogelijkheid onderzoeken om de bestaande woning te verbouwen en uit te breiden. Het gewenste programma was immers te uitgebreid om in te passen in het beschikbare volume.
Het icoon
Voor architect Janssens was het hoge hoofdvolume met het spitse dak het belangrijkste esthetische kenmerk van de woning. Dit werd het te behouden en te versterken ‘icoon’. Om te voorkomen dat de verdere uitwerking van dat icoon op vlak van materialisatie en esthetiek een te letterlijk referent zou zijn aan de bestaande architectuur, wou de ontwerper abstraherend te werk gaan. Deze ontwerpvisie sprak de opdrachtgever sterk aan en er werd definitief beslist de woning te behouden en te verbouwen.
De ontwerpstructuur van de nieuwe woning gebruikt de impressionante vorm van ‘het icoon’ als organisatorische onderlegger, dit om de bestaande vorm maximaal te bestendigen. De nieuwe toegevoegde volumes mochten de kracht ervan niet minimaliseren en moesten bijgevolg ondergeschikt zijn. Daarom werd het vinden van een proportioneel evenwicht tussen hoofd- en bijvolumes een belangrijk onderdeel van de volumetrische studie. Het bestaande hellend dak waarvan de nok evenwijdig liep met de straat werd gesloopt en voorzien van een plat dak. De vorm van het spitse dak van ‘het icoon’ komt over de volledige lengte van de woning vrij. Deze twee onderdelen vormen in de nieuwe toestand het hoofvolume met twee bouwlagen. In dat hoofdvolume werden op het gelijkvloers de inkomhal, een kantoorruimte annex spreekruimte en toilet, de keuken en de eethoek ondergebracht. De dubbele garage werd in een laag volume aangebouwd en met het hoofdvolume gekoppeld door een berging die tegelijkertijd een extra doorgang creëert waarin de bijkeuken/wasplaats en toiletzone werden ontworpen. In de inkomhal en de hal die leidt naar de keuken is het bergingvolume geaccentueerd en schijnbaar losgekoppeld van het hoofdvolume met een andere, donkere, kleur en een led-lijnverlichting tegen het plafond. In de garage is een dubbele poort en een extra deur voorzien om het volume praktisch te optimaliseren. Het zorgt onder andere voor een functionele verbinding van het zwembad en het poolhouse die aansluitend in de tuin gesitueerd zijn.
Integriteit
Aan de andere zijde van het hoofdvolume, daar waar de tuinzone breder is, werd de zitruimte annex tv-ruimte – eveneens in een laag volume – ontworpen. Een leuk detail is dat aan de voorgevel een laag raam werd getekend, een raam dat het ruimtelijk gevoel binnen versterkt maar geen inkijk mogelijk maakt. Het verbindt de zitruimte met de tv-hoek in de derde dimensie zonder storend natuurlijk licht toe te laten in de ruimte. Een groot schuifraam in de achtergevel opent het volume naar het terras en de tuin.
Via een trap in de inkomzone bereik je de eerste verdieping waar de nachthal rechtstreeks toegang biedt tot het slaapgedeelte van de ouders met een ruime masterbedroom met ensuite dressing en badkamer. Dit slaapgedeelte bevindt zich in ‘het icoon’ en de ruimte onder het schuine dak is volledig vrijgehouden. De masterbedroom heeft een oost georiënteerd terras dat indrukwekkend zicht biedt op de tuin en de achterliggende natuur. Het raam volgt de vorm van het dak maar is terugliggend geplaatst zodat er geen inkijk en extra opwarming door de ochtendzon is.
Via een deur in de nachthal kom je in het kinderslaapgedeelte. Twee slaapkamers, een badkamer en een extra kamer zijn hoofdzakelijk naar de zijtuinstrook aan de noordwestzijde van het terrein gericht. Door de fysieke scheiding van het volume met het platte en dat met het hellend dak en de splitsing ouder-/kindergedeelte krijgt ook op de verdieping ‘het icoon’ een extra betekenis; het geeft extra zin en diepte aan het belangrijkste ontwerpprincipe.
De integriteit van ‘het icoon’.
Oneindigheid
Als je achteraan in de tuin plaatsneemt, wordt dat ontwerpprincipe helemaal afleesbaar. Ook met de materiaalkeuze en de detaillering van de gevels wordt het nogmaals onderstreept en krijgt het een driedimensionale uitwerking. Twee gevelmaterialen worden uiterst principieel toegepast: hout en baksteen. Het volume met het hellend dak werd volledig – inclusief hellend dak - uitgewerkt met een houten bekleding. ‘Het icoon’ eist daardoor z’n opvallende en bepalende rol als structurele en esthetische ‘scheidsrechter’ volledig op. Het houten volume heeft geen dakrand, ‘het icoon’ eindigt niet. Het andere deel van het hoofdvolume werd gebouwd met een lichtgrijs genuanceerde gevelsteen van groot formaat. Dit volume contrasteert in vorm, materiaal, textuur en esthetische gevoelswaarde met ‘het icoon’. Het is een imaginaire boekensteun die het houten volume fictief stabiliseert. Het terras aan de masterbedroom maakt het houten volume ragfijn in verhouding met het massieve bakstenen volume, het versterkt het contrast fragiliteit/rigiditeit. De gevelcompositie wordt vervolledigd met de twee lagere volumes, enerzijds het bakstenen volume van de zitruimte en anderzijds het houten volume van de garage. Ook hier suggereert de architect oneindigheid door de materialen van het hoofdvolume respectievelijk te herhalen in de lage bijgebouwen.
Bart Janssens van AIM heeft met woning S. in Gierle meer dan een statement ontworpen. Door op zoek te gaan naar de specificiteit van de plek en de iconische waarde van één detail in de bestaande architectuur heeft hij het nieuwe ontwerp diepgeworteld en ingebed in de bestaande context. Door de esthetische kenmerken van de bestaande woning te abstraheren, blijft er een voeling bestaan met het originele maar werd het allesbehalve een letterlijke kopie. Het besef dat de eigenheid van de plek meer is dan de plek alleen en door de ruime contextuele verhaallijn te interpreteren, past z’n hedendaagse ontwerp in de interessante visie van de glocalisering van architectuur.
Onze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren en onze dienstverlening te optimaliseren. Lees ook de Privacy & Policy