Bij Architects in Motion geloven we sterk in de kracht van innovatie om historische gebouwen een toekomst te geven. De renovatie van de Abdij van Brecht is hier een prachtig voorbeeld van. Dankzij gedetailleerd uitgewerkte BIM-modellen (Building Information Modeling) kunnen we het ontwerp volledig in 3D visualiseren en de plannen op een unieke manier presenteren aan de zusters.
made-in.be, Heilig Hartziekenhuis Mol investeert in toekomst met nieuwe vleugel ‘HartBouwt’, 04/2025
made-in.be, Spraakmakend | Turnhouts architectenbureau ontwerpt renovatie trappistinnenabdij in Brecht, 03/2025
De Tijd, ‘Onze vorm van cohousing maakt wonen in de stad betaalbaarder én socialer’, 12/2023
AR-TUR, Architectuur in de Kijker: Centrum voor Algemeen Welzijnswerk De Kempen, 11/2023
Drisag, Bij De Kern moeten patiënten zich op hun gemak voelen, 11/2022
Equitone, Circulair bouwen centraal in uniek project ‘De Bleeken’ in Retie, 09/2022
Circubuild, Architects in Motion ontwerpt in Balen circulair woonproject met veel groen, 08/2022
GVA, Bakkerij Dellafaille eerste voedingszaak op Nieuw Zuid: “Geschenk uit de hemel”, 08/2022
De maatschappelijke relevantie van architectuur staat zoals andere aspecten van onze 21ste-eeuwse samenleving en haar tijdseigen uitdagingen (terug) hoog op de agenda van planners en ontwerpers. Sinds het postmodernisme wordt architectuur door bepaalde ontwerpstromingen van haar eigenlijke waarde en betekenis losgeweekt: architectuur als statussymbool, als losstaand lifestyle-idioom. Een vergelijking met de renaissancepaleizen uit bijvoorbeeld Firenze gaat zeker op, alleen zijn de rijke families zoals de Medici nu banken en multinationals en zijn de paleizen nu hoofdzetels en -kantoren. In vele gevallen voert architectuur een oppervlakkig discours over zichtbaarheid en materialiseren van een missie.
In principe is zo’n architectuur een zuivere inbeslagname van schaarser wordende ruimte en ligt de bestaansreden van goede architectuur op een diepere laag. Voorbeelden waar ze een doordachte sociale rol opneemt en zich kwalitatief origineel doch bescheiden opstelt ten dienste van de opdracht en dus de gebruikers, zijn eerder schaars.
Het Centrum voor Algemeen Welzijn De Kempen (CAW-gebouw) van Architects in Motion in Turnhout is een goed voorbeeld van dienende architectuur zonder triviaal te worden. Integendeel. Het gebouw is groots in eenvoud. Uniek in opzet. Het heeft alles ‘in huis’ om door zijn uniciteit een nieuw voorbeeld te worden in zijn soort.
AIM’s visie is het resultaat van een grondige behoeftestudie en een ontwerpende onderzoekende houding als methodiek. Deze onderzoekende ingesteldheid, die een constant evoluerende theoretische en ervaringsgerichte kennis impliceert, hielp architecten Bart Janssens en Luc Vanhout en in hun ontwerp de nieuwe inzichten over maatschappelijke hulpverlening – een sector die de laatste decennia een grondige transitie onderging - te integreren.
Het CAW-project is het resultaat van een uniek samenwerkingsverband tussen het Centrum voor Algemeen Welzijn De Kempen en het OCMW van Turnhout. Het CAW De Kempen is één van de 11 autonome VZW’s verspreid over Vlaanderen en Brussel met een divers aanbod aan hulp- en dienstverlening. Op zijn beurt is CAW De Kempen een hergroepering van CAW Kempen, De Meerpaal en De Koepel. De overheid bracht ze samen onder de noemer van CAW De Kempen.
Daarnaast wil de Vlaamse regering de OCMW’s politiek, organisatorisch en ambtelijk integreren met de diensten van de steden en gemeenten. Uniek in Vlaanderen is dat de hulpverleningsdiensten van het OCMW van Turnhout samensmelten met CAW De Kempen. Enkel de administratieve diensten vinden onderdak bij de stadsdiensten van Turnhout.
Het programma van eisen van het gebouw was uitgebreid en complex: een tijdelijk verblijf voor crisisopvang, gespreksruimtes, vormingslokalen, ontmoetingsruimte, kantoren, voldoende vergaderfaciliteit en een ondergrondse parking. De te bouwen oppervlakte realiseren op het beschikbare terrein was een uitdaging, zeker in combinatie met het gemengde openbare/private karakter van het diachronische bouwprogramma. De ontwerpers beseften dat een complex programma op een beperkte ruimte kwaliteitsvolle en krachtige no-nonsense architectuur vereist om tot een goede oplossing te komen.
De eens bloeiende site op de hoek van de Stationstraat en de Renier Sniedersstraat – het vervallen industriepand op het terrein is het gebouw waar Janssen Pharmaceutica ooit het levenslicht zag - was een grauwe plek geworden. De projectlocatie is in groter perspectief de ‘missing link’ tussen de stationsomgeving met het kantoorproject SLIM, de oude watertoren en het cultuurhuis de Warande.
De opdrachtgever ambieerde een laagdrempelig en architecturaal sober gebouw maar stelde hoge eisen op vlak van duurzaamheid, esthetiek, stedenbouwkundige transparantie en toegankelijkheid.
Een haalbaarheidsstudie wees uit dat de bestaande bebouwing op het terrein gesloopt moest worden. De niet-evidente onregelmatige vorm van het vrijgekomen terrein nodigde de architecten uit om de intrinsieke opportuniteiten ervan te vertalen in een project dat meer is dan alleen maar architectuur. Het resultaat is verbluffend: in het nieuwe CAW-gebouw versmelten architectuur en stedenbouw. Het overstijgt architectuur an sich omdat de rooilijn, die normaal de scheiding is tussen architectuur en stedenbouw, niet gematerialiseerd wordt.
Als je het gebouw via de Stationstraat richting Warandestraat benadert, valt de glooiende vorm meteen op. De kromming van de rooilijn is hier natuurlijk debet aan, de architecten kopieerden deze echter niet zonder meer. De twee onderste bouwlagen waaieren uitnodigend uit richting binnengebied. Het volume van de hoger gelegen bouwlagen overdekt het ‘ontmoetingsplein’ dat enkele functies groepeert en verbindt. Architect Bart Janssens gebruikte voor de ontwerptaal het vocabularium van de betonnen gebouwen van Oscar Niemeyer in Belo Horizonte en Saõ Paulo en van bepaalde elementen uit de omgeving. De natuurstenen horizontale lijnen in de baksteenarchitectuur van de watertoren vinden we terug in de betonnen lijsten in de gevel. De natuurlijke textuur van de verticale houten lamellen vervangt deze van het metselwerk, qua richting contrasteren ze met de horizontaliteit van het beton. Tegelijkertijd voorkomen ze opwarming ten gevolge van invallende zon. De golvende gevel rijgt de onafgewerkte bestaande bouwlinten naadloos aan elkaar.
De hoofdingang van het inloopcentrum bevindt zich in de overdekte zone, door de architecten gedefinieerd als stedelijke ontmoetingsplek. Een grote glazen wand opent het gebouw richting plein en onderstreept de transparantie van het onthaal. In het algemeen geldt de rooilijn als grens tussen privé en openbaar, tussen architectuur en stedenbouw. In dit concept vervaagt die grens, het openbare leven wordt in al zijn facetten binnen het gebouw getrokken om drempelloos mensen met maatschappelijke vragen en problemen uit te nodigen hulp te zoeken en te vinden. Een laagdrempeligheid die niet vertaald wordt in enkele gratuite materiële kunstgrepen, maar vorm krijgt vanuit een duidelijke architecturale visie en zich uit in verschillende aspecten: soberheid in materiaalgebruik en vormgeving en een duidelijke ruimtelijke en planmatige indeling.
De twee verdieping hoge onthaalruimte vormt de ziel van het inloopcentrum en verleent toegang tot de infobalie, enkele verpozingsruimtes, het jongerencentrum JAC, het tijdelijk verblijf crisisopvang, individuele gesprekslokalen en een binnentuin. Een monumentale betonnen spiraaltrap verbindt de twee verdiepingen. De bezoeker kan in contact komen met een breed spectrum aan dienstverlening achter de schermen: een dubbele functieopbouw zorgt ervoor dat hulpzoekenden via een apart circulatiepatroon dienstverleners kunnen ontmoeten. Het maakt een stapsgewijze begeleiding naar hulp zonder al te veel zichtbaarheid mogelijk.
De hoger gelegen verdiepingen met kantoren voor het OCMW en CAW stralen dezelfde soberheid uit maar de organische vorm van de voorgevel verwijst opnieuw naar de betonarchitectuur van Niemeyer en geeft de ruimtes een zekere frivoliteit. Bepaalde zones van het landschapskantoor hebben een donkerkleurig verlaagd plafond en zorgen voor een extra ruimtelijk accent. Enkele aparte afgeschermde gespreks- en vergaderlokalen zorgen voor privacy.
De residentiële architectuurtypologie van het hotel voor crisisopvang contrasteert met de rest van het centrum. Het massievere bakstenen volume refereert aan geborgenheid, huiselijkheid. De betonlijnen in de gevel zien we hier terug: het zijn de verbindende elementen tussen het volume aan de straatzijde en het achterliggende hotel.
Aan de overzijde bevinden zich de fietsenstalling en de inrit van de ondergrondse parking vanwaar je een duidelijk zicht hebt op het volledige terrein. Het is duidelijk dat de afbraak van het oude Janssen Pharmaceutica-gebouw mogelijkheden biedt tot de verdere ontplooiing van het achtergelegen binnengebied.
De technieken zijn eenvoudig maar intelligent en robuust. De gebruikte materialen zijn bij voorkeur hernieuwbaar, lokaal en gecertificeerd. Om de balans tussen daglicht en het risico op oververhitting te optimaliseren, werden diverse daglicht- en comfortstudies uitgevoerd. Het resultaat is een gevel die heel open aanvoelt maar de zon toch voldoende afstoot.
De garantie voor een goede luchtkwaliteit vergt tevens een evenwichtsoefening tussen comfort en energieverbruik. Om overmatige ventilatie tegen te gaan en het energieverbruik te beperken, werd gekozen voor luchtgroepen en voor een uitgekiende zonering in het gebouw.
De energievraag wordt beperkt door isolatie en luchtdichtheid. Dezelfde zonering als die voor ventilatie zorgt voor een onafhankelijk gebruik van verschillende gebouwdelen. Optimalisatie van het hydraulische concept garandeert een lage retourtemperatuur en een continue ketelcondensatie.
Door een combinatie van actieve en passieve zonwering, CO2-regeling op ventilatie en daglichtregeling op (led-)verlichting, werd de interne en externe warmtebelasting tot een minimum beperkt. De resterende koelvraag wordt opgevangen door passieve technieken, namelijk ‘free cooling’ en nachtventilatie. Op deze manier wordt de totale elektriciteitsvraag minimaal met 15% gereduceerd. Om het duurzame verhaal compleet te maken, werden zonnepanelen voorzien die een groot deel van de elektriciteitsvraag dekken.
Een maatschappij wordt deels gebouwd op haar patrimonium. Ontwerpers voegen laag per laag nieuwe volumes met specifieke esthetische en functionele eigenschappen toe en snijden de openbare ruimte weg. Gebouwen leggen de ruimte erbuiten en ertussen vast waardoor private of collectieve plekken of subtiele mengvormen ervan worden gecreëerd.
Architecten Janssens en Vanhout van Architects in Motion maakten met het CAW-project een duidelijk statement: de status van de overgang tussen het openbare en privatieve appelleert aan de maatschappelijke relevantie van architectuur, en dit met sociale dienstverlening als enige focus.
Dankzij het project is de omgeving opgewaardeerd. Een beter bewijs dat de ontwerpers slaagden in hun opzet is moeilijk te geven.
Architecten
Bart Janssens
Luc Vanhout
Architectenbureau
Architects in Motion
Tekst
Johan Geerts - architect
Fotograaf
Sepp van Dun
Studie stabiliteit
Forté
Studie technieken
Cenergie
EPB-verslaggever
Zenga
Veiligheidscoördinatie
ADP
HLN, Welzijnscampus is uniek in Vlaanderen, 06/2018
GVA, Unieke welzijnscampus opent over een jaar de deuren, 05/2017
DEEL
Volgende
Vorige